Interview

DEPRI

Als ik om me heen kijk, denk ik soms: wat zijn die bomen prachtig! Ook vraag ik me af of de lucht al eerder zo blauw geweest is. Het doet me denken aan de tijd dat ik er geen oog voor kon hebben omdat alles om me heen grijs leek. Julia* vertelt over de periode dat ze werd overvallen door depressieve gevoelens.

Hoe ik eerst dacht over depressief zijn? Dat is iets wat alleen ouderen of andere mensen overkwam, eigenlijk vond ik het een beetje aanstellerig klinken als het woord ‘depressief’ genoemd werd. Toen mensen aan mij vroegen of ik depressief was, wuifde ik dat in de wind. Er waren immers mensen die veel ergere dingen mee moesten maken in hun leven, dus hoe het met mij gesteld was viel reuze mee. Ik had al een tijd last van buikpijn, onderging een kijkoperatie en werd onzeker omdat ik niet wist waar het vandaan kwam. Uiteindelijk bleek het een psychische oorzaak te hebben. Doordat ik en anderen verkeerd zijn omgegaan met het feit dat ik hooggevoelig ben, ging ik over mijn grenzen heen. Ik nam geen rust en wilde altijd maar doorgaan, vooral niet zeuren. Tot het escaleerde en ik besefte dat het niet goed met me ging. Een docent raadde me aan om in therapie te gaan. Toen ik me aangemeld had, gingen specialisten uitzoeken welke hulp bij me zou passen. Tijdens de therapie kon ik mijn verhaal kwijt en dat was voor mij eigenlijk al genoeg. Ook leerde ik mijn gedachten om te vormen tot iets positiefs, wat ik mezelf nu ook voorhoud. Ik belde vaak de crisisdienst op wanneer ik even niet wist wat ik ergens mee aan moest. Toen ik zelfmoordgedachten kreeg was de depressie op het dieptepunt. Overal zag ik kansen tot zelfmoord. Wanneer ik een trein zag rijden, bedacht ik me dat ik er wel voor kon springen. Een hoge trap op school werd een mogelijkheid om mezelf vanaf te werpen de aula in. Of ik drukte mijn hoofd in mijn kussen en probeerde te stoppen met ademen. Voor de depressie leek God dichtbij, maar tijdens de depressie voelde ik me machteloos tegenover God.  

‘Ik zie mijn herstel als gebedsverhoring.’

Mensen om mij heen vertelde me dat het verkeerd was om zulke gedachten over God te hebben en de gedachten van zelfmoord duivels waren. Ik zag geen lichtpuntje meer, ook was ik bang dat ik naar de hel zou gaan. ,,Waarom helpt U me niet?” bleef ik me afvragen. Ondertussen ging ik halve dagen naar school en zakte ik een niveau in mijn studie. Toen voelde ik me nutteloos, was dit nou alles wat ik kon? Er was niet een bepaald keerpunt, maar ik zie mijn herstel als gebedsverhoring. Ik begon meer met mijn verstand te denken dan negatieve gedachten binnen te laten. Op een gegeven moment ging ik het weer opbouwen. Ik vond het fijn om weer hele dagen naar school te gaan. Ik dacht: Nu is het klaar, hoppa. Ik ben nu wel genezen, maar ik merk wel dat ik in de donkere seizoenen wel meer ga piekeren. Wel volg ik nog therapie zodat ik goed om kan gaan met mijn hooggevoeligheid en concentratieproblemen. Waarom ik denk dat depressiviteit een taboe is? Huilen en toegeven dat je dingen niet kunt lijkt niet te mogen, omdat je maar altijd moet lachen en niet moet zeuren. Ik kende ook niemand die er tegen aan liep, dus ik merkte ook geen openheid of herkenning. Als je dat wel vindt, voel je je niet raar en weet je dat het er mag zijn. Wat ik aan je mee wil geven als je depressieve gevoelens hebt, is dat je moet leren praten. Wanneer je jezelf accepteert en blijft ontkennen, is er ook geen ruimte voor herstel. Vooral blijven bidden, hoe lastig dat ook lijkt! Besef ook dat het niet raar is om negatieve gedachten te hebben, dat zijn gevoelens die er kunnen zijn. Ik heb geleerd beter te luisteren naar mezelf en anderen te laten denken wat ze willen denken. Ik had de depressiviteit niet willen missen, want ik ben meer dankbaar voor de dingen die ik heb. Het heeft me toen ver van God afgebracht, maar nu heeft het me weer dichterbij Hem gebracht.

Julia heet in het echt geen Julia.

 

Tekst Hanna // Beeld Mirjam van Rijswijk 

 

Laat een antwoord achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *