
ALS GEMEENTE JE FAMILIE WORDT
Onwennig sta ik achterin de kerk. De dienst is net afgelopen en mensen staan in groepjes bijeen. Ik zie niet direct een groepje waar ik me aan durf te sluiten. Ik ken ze nauwelijks en voel me een buitenbeentje. Eigenlijk heb ik ook niet zo’n trek om weer een berg gegiechel over me heen te krijgen als ik mijn beperkte Nepalese woordenschat oefen. Ik blijf op een afstandje staan en kijk toe. Na een paar minuten ga ik naar huis. Ik zie ernaar uit om tijd door te brengen met Arjan en onze meisjes.
In Nepal is het hindoeïsme de meest voorkomende religie. Zo’n 80% van de Nepalese bevolking noemt zichzelf Hindoestaans. De tweede grote groep hangt het boeddhisme aan. Slechts een klein percentage van de bevolking is christen. En dit heeft consequenties voor het leven van die christenen.
Denk bijvoorbeeld aan de Nepalees die als eerste van zijn familie christen wordt. Er is kans dat zijn familie niet zo zit te wachten op zijn nieuwe overtuigingen. Ook kan hij niet meer met hen mee doen in de dagelijks terugkerende hindoe-rituelen. Soms worden christenen verstoten door hun familie. Dit kan een eenzaam bestaan geven. Gelukkig komt het steeds vaker voor dat een hele familie door de tijd heen christen wordt. Prachtig! Want dan blijven familierelaties intact.

Maar stel je voor dat je als nieuwe christen tegen dat negatieve scenario aanloopt: je wordt verstoten door je familie, je hebt te maken met discriminatie in de maatschappij en je mist je sociale vangnet. Dit is heftig omdat christenen zich hierdoor eenzaam kunnen voelen.
Toen ik 12 jaar terug voor het eerst in Nepal naar een christelijke kerk ging, was ik verbaasd dat de dienst bijna de gehele dag duurde. Men las uit de Bijbel, zong liederen, mensen dronken thee, iemand deelde een boodschap, men zong en men at. Repeat and repeat. Het was een hele zit kan ik je vertellen (en ik was er maar drie uur bij). Inmiddels is duurt de kerkdienst niet meer de hele dag, maar meestal toch wel een uur of drie. En eens per maand eet de hele gemeente na de dienst met elkaar de maaltijd. Je trekt dan de hele dag met elkaar op. En vanuit de Nepalese context is dat ook best logisch. Want waar wij in Nederland op zondag naar de kerkdienst gaan en daarna wellicht afspreken met onze vrienden of familie, zijn er in Nepal velen die na de kerkdienst geen netwerk hebben om naar toe te gaan. De kerkelijke gemeente is de christelijke familie.

Dit besef bracht een verandering in mijn houding. Ik voelde me weliswaar een buitenbeetje in mijn kerkelijke familie maar ik wist me geliefd en geaccepteerd door mijn eigen familie. Dit gunde ik mijn Nepalese gemeenteleden ook. En hoewel ik niet hun familie kan of wil vervangen, kan ik me wel inzetten door voor hen beschikbaar te zijn. Dus blijf ik na de kerkdienst. Soms dwing ik mijzelf om op mensen af te stappen en stamelend een praatje te maken (er wordt nog steeds gegiecheld). Andere keren komt er een groepje vrouwen bij me staan om zich te verbazen over mijn lengte. En vaak zit ik rustig op een muurtje en glimlach ik vriendelijk naar de mensen om me heen. Ik geniet dan van de mensen om me heen. Deze groep is mijn familie in Jezus en ik ben dankbaar voor hen.
Benieuwd naar het werk van Arjan en Corine? Neem dan een kijkje op hun site.

