
EEN KRITISCHE BLIK NAAR BINNEN
,,Laat ik vooropstellen dat het een gezond en belangrijk principe is binnen het Joodse denken om bij de ander het goede te zien en naar jezelf steeds met een kritische blik te kijken.’’ Dit zijn de eerste woorden in het boek van opperrabijn Binyomin Jacobs.
Rabbijnen zijn volgens dr. Emile Schrijver, Algemeen directeur van het Joods Cultureel Kwartier in Amsterdam,de spreekbuizen van Joods Nederland. Thema’s als herdenken, ethische vraagstukken, antisemitisme, ritueel slachten; een rabbijn heeft er allemaal mee te maken. In Dagboek van de opperrabijn neemt Binyomin Jacobson de lezer mee in zijn dagelijkse leven. Hij begint zijn boek met zijn gedachten over gedrag. ,,Als ik bij de medemens een onjuist gedrag waarneem, kan dat alleen omdat ook bij mijzelf dat negatieve, desnoods op een lager niveau aanwezig is. Als ik namelijk van het bestaan van dat kwaad geen weet heb, is het ook niet mogelijk om dat te zien.’’ Een kritische blik naar binnen, geboeid lees ik verder.
EEN RABBIJN HEEFT GEEN MENING
Boven één van de hoofdstukken lees ik de opmerkelijke woorden ‘De rabbijn heeft geen mening’. Soms denkt de rabbijn weleens: had ik maar een gewoon vak gekozen. Neem nou bijvoorbeeld zo’n vakkenvuller in de supermarkt. Mensen komen iets kopen, gaan via allerlei rijen naar een bepaald schap en zien vervolgens dat het schap leeg is! Teleurstelling dus, maar dan komt de vakkenvuller en vult aan wat er ontbreekt. Wat zien de mensen er gelukkig uit. Wat zijn ze tevreden en dankbaar. Bij de rabbijn ontbreekt het nog weleens aan dankbaarheid bij zijn hoorders, zo concludeert hij. De mening van een rabbijn is hetgeen dat uit de Joods-religieuze wetgeving rolt. ,,Maar die wetgeving is verre van zwart-wit. Het woord halacha betekent wet. Maar de letterlijke vertaling van halacha is beweging.’’ De grijze gebieden werpen vragen op, waar de taak voor Jacobs ligt deze te beantwoorden. Daardoor voelt hij zich nog weleens jurist en pineut tegelijkertijd.
Als de opperrabijn een lezing geeft, krijgt hij regelmatig de vraag hoe hij zijn kinderen opvoedt. ,,Orthodox-Joods zeker?” Dit beaamt hij graag, waarna hij toevoegt: ,,Ik hoop dat ik mijn kinderen niet dwangmatig heb opgevoed.’’ Hij vervolgt: ,,Omdat het een goed Joods gebruik is om een vraag met een wedervraag te beantwoorden, vraag ik vervolgens: ‘En hoe voedt u uw kinderen op? Vrij?’ Mensen beseffen niet dat ‘vrij’ ook een richting is, en dat die richting ook verdraaid dwangmatig kan zijn!’’
ZOETHEID IN BITTERHEID
Eén van de vruchten waarmee het land Israël is gezegend, is volgens Jacobs de granaatappel; de rimon. De schil van de vrucht is niet te eten, en zelfs als de rimon geopend is, zien we witte velletjes die erg bitter zijn en niet te eten. Maar er zitten ook heerlijk zoete pitjes in de granaatappel en om die pitjes te kunnen eten, moet er eerst heel wat werk worden verricht. De pitjes (het eetbare gedeelte) moeten van hun bittere omhulsel ontdaan worden, wat een flink karwei is. ,,Kijk niet naar de fles, maar de inhoud’’ was één van de uitspraken van een leerling van rabbi Akiva. ,,Wat we zien kan oppervlakkig bekeken bitter zijn, maar als we verder kijken en diep doordenken, zit er ook in bitterheid een verborgen zoete betekenis. In onze huidige, bittere tijden worden ook prachtige zoete en heerlijke vruchten zichtbaar. Onderlinge verbondenheid, eendracht, naastenliefde. En hoewel ik dagelijks bid dat de bittere omhulsel per direct zullen verdwijnen, toch ook dit: Kijk niet naar de fles maar naar de inhoud, en als je naar je medemens kijkt, denk dan aan de rimon.’’
Meer informatie over het boek? Klik dan hier.
TEKST HANNA JONGEJAN-KATER // BEELD PEXELS

