
GEVOUWEN HANDEN
Een jonge dominee gaat op pastoraal bezoek in het bejaardenhuis bij een oude man van vijfentachtig jaar die al veel heeft meegemaakt in zijn leven. In de oorlog heeft hij zijn vader verloren die in het verzet zat. De man is bijna blind, heeft een aantal jaar geleden zijn vrouw verloren en recent kreeg hij te horen dat een kleinkind ernstig ziek is.
De jonge dominee vraagt aan de oude man hoe het met hem gaat. ‘Weet u dominee,’ zegt de man. ‘Ik heb hier twee handen,’ en hij strekt zijn handen uit. ‘De ene hand is van de klachten. De eerste vinger is mijn vader die is doodgeschoten door de Duitsers. De tweede vinger is mijn lieve vrouw die ik zo erg mis. De derde vinger is mijn kleinzoon die vecht tegen een ernstige ziekte. De vierde vinger is mijn eigen gezondheid en vooral dat ik niet veel meer kan zien. Dat vind ik zo erg. De vijfde vinger is dat ik hier vaak alleen ben, en me eenzaam voel.’ ‘Dat zijn nogal wat moeiten waar u mee te maken heeft,’ zegt de jonge dominee. ‘Ja, dat is zo dominee,’ antwoordt de oude man. ‘Maar weet u,’ en zijn gezicht begint te stralen, ‘ik heb hier nog een hand. En die is van mijn zegeningen.’ De eerste vinger van deze hand is mijn huwelijk, we zijn vijfenvijftig jaar getrouwd geweest met elkaar. De tweede vinger zijn mijn kinderen. Ik heb mijn kleinkinderen geboren zien worden. De derde vinger is dat ik behalve mijn blindheid nog relatief goed gezond mag zijn. De vierde vinger is voor de zon die iedere dag opgaat, als teken van Gods trouw. En weet u, ik kan juist die zonnestralen die hier de kamer binnenkomen nog goed zien. De vijfde vinger is dat ik dankbaar ben voor de goede zorg hier op de afdeling en de lieve mensen om mij heen.
Weet u, dominee, ik heb hier twee handen die zoveel hebben meegemaakt. Ze hebben gewerkt, tranen gedroogd, verdriet gedragen en liefgehad. Soms zijn ze tot vuisten gebald. Vaak zijn ze gevouwen in gebed. En weet u wat nu zo mooi is aan bidden?’ vraagt de man. ‘Dan komt de hand met de klachten samen met de hand van de zegeningen. Dan vouwen de vingers in elkaar. Biddend breng ik mijn zorgen bij God. Tegelijk tel ik mijn zegeningen. Zo houden deze twee handen elkaar in evenwicht, en zo kan ik door het leven.’ De jonge dominee is geroerd door het prachtige verhaal.
Nadat ze gebeden hebben, nemen ze afscheid. De jonge en oude man voelen dat het een goed samenzijn was. ‘Ik verlang zo naar de dag waarop ik naar de hemel mag dominee,’ verzucht de oude man. ‘Als ik met een volmaakt lichaam Jezus mag zien. Met ogen stralend van Zijn licht. Dan zal ik zien dat op het moment dat wij op aarde onze handen vouwden, en onze moeite en zorgen voor Hem neerlegden dat Hij juist zijn handen opende en Zijn zegen aan ons gaf. Aan het kruis hing Jezus ook met Zijn armen wijd. Spijkers door Zijn handen. Om voor ons de grootste zegen te betalen, toen Hij zei: Het is Volbracht. Daarom dominee, daarom mogen wij nu uitzien naar de eeuwigheid.’ Na een laatste groet, verliet de jonge dominee getroost en bemoedigd het bejaardenhuis.
Als wij onze handen vouwen
opent God Zijn handen
als wij opzien naar omhoog
kijkt God vol liefde neer
als wij verdwalen op de weg
zoekt God ons weer op
als wij in Hem geloven
schenkt Hij ons genade.
Dit artikel is afkomstig uit de bundel Troost bij lijden, geschreven door Leo Heuvelman. Hier lees je meer over dit boek.

