Schrijfsels

LATEN WE DE RUSTDAG WEER IN ERE BRENGEN

‘Ik moet rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan’, zingt Herman van Veen in zijn bekende nummer opzij, opzij. Als ik deze tekst lees – met bijbehorende deun in mijn hoofd – voel ik me alweer nerveus worden. De haast waar het nummer overgaat, is anno 2019 vervlochten met de maatschappij. Het moet altijd beter, grootser en sneller. Van zondag rustdag zijn we gegaan naar een 24/7-maatschappij. Of ik het met deze ontwikkeling eens ben, durf ik niet te zeggen.

Toen ik nog een tiener was, waren de winkels – naar mijn weten – in Roosendaal op zondag niet open. Als ik wilde winkelen met vriendinnen dan gingen wij steevast op koopzondag naar Breda. Eerst naar de kerkdienst, samen lunchen en dan winkelen. Ik vond het wel iets hebben dat de zondag rustdag was. Als het geen koopzondag was, dan ging ik op zondag naar de kerk, deed ik een dutje en keek ik eventueel een voetbalwedstrijd van Ajax. Of gingen we op zondagmiddag naar het bos of strand om uit te waaien alvorens de nieuwe week weer van start ging. Toen ik ouder werd, kreeg ik een bijbaantje bij de Subway. Ook als de winkels gesloten waren, was Subway geopend. Van lieverlee kreeg ook Roosendaal een keer in de maand koopzondag. In het begin was ik geen voorstander van werken op zondag, maar ook ik ging water bij de wijn doen. Als ik op zondag geen rustdag houd, maar op zaterdag wel, dan is het ook goed toch? De ene week werkte ik op zaterdag en de andere week op zondag. Op de zondagen dat ik moest werken, zag mijn dag er als volgt uit: ik sliep uit, had de opstart, bezocht mijn vriendje en tot slot maakte ik mijn huiswerk. Langzaamaan verloor zondag rustdag zijn betekenis. De ambitieuze vrouw in mij wilde al snel meer. Toen het einde van mijn studie juridische dienstverlening op het mbo inzicht kwam, besloot ik om te gaan studeren in Tilburg. Ik koos ervoor om op kamers te gaan, ondanks dat dit niet per definitie noodzakelijk was. Het eerste jaar dat ik op mezelf woonde, ging ik getrouw ieder weekend naar huis. Vrijdag tot zondag bevond ik mij bij mijn ouders waar ik op zondag braaf mee naar de kerk ging. De zondag rustdag kwam weer terug.

Hoe langer ik op kamers zat, hoe minder weekenden ik naar huis ging. Deze verandering ging gestaag. In het begin bleef ik weekenden in Tilburg om bij te werken voor studie, omdat het een drukke week zou worden of omdat er tentamens aankwamen. Langzaamaan gingen ook mijn vrienden op kamers in Tilburg, met als gevolg dat ik nog minder mijn ouders bezocht. De minste bezoeken aan mijn ouders maakte ik in de periode dat ik een bestuursjaar ging doen. In het begin probeerde ik nog getrouw de kerk te bezoeken, maar ik kreeg steeds minder tijd. Voor zondag rustdag had ik al helemaal de tijd niet. Ik rende maar door als een kip zonder kop.

Nu, op deze zondag dat ik dit bericht tik, denk ik aan hoe God de wereld schiep in al haar pracht. God werkte zes dagen en op de zevende dag rustte hij van al het werk dat hij had verricht (Genesis 2:2). Als de almachtige God, voor wie niets onmogelijk is, al een dag plant om tot rust te komen; waarom zijn wij dan geneigd om in beslag door de dagelijkse zorgen op zondag rustdag onze dag alsnog vol te proppen? Heeft God de zevende dag niet juist bedoeld om overlopen van werk en verplichtingen te voorkomen? Ik pleit er daarom voor om zondag rustdag weer in ere te brengen. Doe je mee?

2 reacties

Laat een antwoord achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *