
HUISJE HIL
,,God ziet het hart aan, niet je baan, carriere of opleiding! Het gaf me zoveel rust dat ik vanuit die overtuiging mocht leven. Mijn waarde hangt niet af van mijn titel hier op aarde, de mooiste titel die je kan hebben is kind van God zijn. Dat is eeuwigheidswaarde, niemand kan dat meer van je afpakken.” Ze is een geboren Zeeuwse en ,,getrouwd met de mooiste.” Marian is 35 jaar oud, moeder van Jop (vier jaar oud) en pleegmoeder van Juul (dertien jaar oud). Vandaag deelt ze haar verhaal met ons.
Twee jaar geleden na de verwijdering van haar schildklier en een heftige burn-out maakte Marian de keuze om te stoppen met betaald werken. ,,Ik noem dat zo omdat ik het raar vind om te horen dat moeder zijn geen werken is. We worden er alleen niet voor betaald. Het is een prachtige, dankbare taak die je als moeder hebt op aarde.” Voor Marian was het de beste keus. Zo kon ze zich helemaal richten op de zorg voor Jop. Ook had ze al lang de wens om iets te betekenen voor een ander, alleen wist ze niet goed hoe.
,,Juul kwam al heel langere tijd bij ons om te logeren, ook vaak in de vakanties.” Daarna is er besloten dat er pleegzorg werd gestart. ,,Dat is niet iets wat je bedenkt en hup dat doen we, dat moet groeien en kost tijd.” Zo zijn Marian en haar man naar een informatieavond geweest en hadden ze veel gesprekken met de betrokkenen van Juul. Ook zijn er duidelijke afspraken gemaakt wat betreft de zorg voor Juul. ,,Inmiddels zijn we bijna vier jaar pleegouders van Juul.”
,,Ik doe het met mijn hart, mijn hart klopt ook voor haar, ze is het waard!”
Toen Juul bij het gezin kwam wonen, was Jop een jaar oud. ,,Hij is ermee opgegroeid en ook wij moesten groeien in de zorg voor haar. Ineens heb je de verantwoordelijkheid over een meisje dat bij je woont, waar je de zorg voor hebt en het beste voor wil.” Tussen Jop en Juul gaat het goed. Er zijn ook weleens dagen dat Marian denkt: waarom ben ik hieraan begonnen? ,,Het is niet je eigen bloed, niet een kind waarin je jezelf terugziet, maar waar je wel voor wil zorgen alsof het je eigen kind is.” Voor Marian is dit constant zoeken naar de balans. ,,Ik doe het met mijn hart, mijn hart klopt ook voor haar, ze is het waard!”

Het delen van hun verhaal, herkenning vinden van anderen, bemoedigen en open zijn over het leven inclusief vallen en opstaan; dat is waar Marian vooral kracht uit krijgt. ,,Je kan zo echt tot zegen zijn. Een glimlach op de fiets, een praatje in de trein of op het schoolplein. Wees een licht! We zijn hier op aarde met een doel. Om te leven zoals God van ons vraagt en er te zijn voor hen die niet gezien worden, die buiten hokjes vallen, die eenzaam zijn, armoede kennen of geen liefde krijgen. Voor die mensen bloeit mijn hart.”
Vervelen doet Marian zich nooit, dat zit niet in haar. Ze ervaart meer de kunst van het ‘nee zeggen’. ,,Door mijn ziekte heb ik behoefte aan rust en regelmaat, dus nee zeggen hoort daar ook weleens bij.” Waar Marian nu voor warm loopt? Het boek wat ze aan het schrijven is. Het wordt een boek voor jonge kinderen met korte versjes in dichtvorm. In het boek wordt er op een kinderlijke manier vertelt over pleegzorg. ,, Met dit boek hoop ik dat kinderen weten dat pleegzorg iets doen is voor kinderen die niet meer thuis kunnen wonen.”
Mijn waarde hangt niet af van mijn titel hier op aarde, de mooiste titel die je kan hebben is kind van God zijn.
Wat haar drijfveer is geworden? ,,God ziet het hart aan, niet je baan, carriere of opleiding! Het gaf me zoveel rust dat ik vanuit die overtuiging mocht leven. Mijn waarde hangt niet af van mijn titel hier op aarde, de mooiste titel die je kan hebben is kind van God zijn. Dat is eeuwigheidswaarde, niemand kan dat meer van je afpakken.” Marian is enorm dankbaar voor de wending die haar leven kreeg. Hoewel het een moeilijke tijd was, ervaarde ze het ook als een prachtige tijd. Een tijd waarin ze God kon ontmoeten in de diepste dalen. ,,Dat wens ik je toe; een leven dat de liefde van God weerspiegelt. Dat je leeft naar het verlangen dat God in je hart heeft gelegd. Ook als je het zelf heel anders had bedacht van tevoren.”

