
AAN VAKANTIE TOE?
Met een stel wazige ogen kijk ik naar mijn beeldscherm. Ik begin te merken dat ik echt wat meer werk dan een paar maanden geleden. Woorden waarvan ik dacht dat ik ze niet zou zeggen, schieten door mijn hoofd: ‘Ik ben toe aan vakantie’. Vanmiddag heb ik het herschrijven van een manuscript afgerond en de afgelopen week is ook behoorlijk druk geweest.
Stiekem weet ik wel dat ik nooit echt vakantie heb. Mijn tweede, derde en vijfde boek zijn in grotendeels in Engeland geschreven en stukken van mijn vierde boek zijn in mijn favoriete land herschreven. Bovendien heb ik tijdens mijn vakantie op Mallorca allerlei plannen gemaakt voor mijn eigen blog en toen ik op Madeira was ontstond er spontaan een idee voor een serie (waarvan het eerste deel over een jaar hoopt te verschijnen). En iedere keer neem ik me voor om echt te genieten van de vakantie, te relaxen en veel te lezen, toch komt er altijd wel wat schrijfwerk tussendoor piepen.
Daarom heb ik het meest verstandige besluit ooit genomen (vind ik zelf): ik mag gewoon schrijven als ik vakantie heb. Als er geniale ideeën ontstaan, kun je ze maar beter opschrijven. Anders blijft het in je hoofd rondzwerven en kun je je ook niet ontspannen, is mijn ervaring. Er is slechts één uitzondering op deze regel: de zondag. Vroeger deed ik nog weleens een schrijfoefening op zondag, of dacht ik personages uit. Maar nu het schrijven zo’n groot deel van mijn leven beheerst, wil ik er juist op zondag afstand van nemen. Omdat ik die dag niet met mezelf bezig wil zijn, maar naar Gods stem wil luisteren.
En eigenlijk werkt die ene dag in de week prima. Eén dag rust, één dag waarop niets moet, maar waarop ik mag genieten van mijn familie, naar Gods stem mag luisteren en Zijn kracht zien in de schoonheid van de schepping. Laat ik de zin ‘Ik ben toe aan vakantie,’ anders formuleren: ‘Ik ben toe aan de zondag.’ En daarvoor hoef ik nog maar twee nachtjes te slapen.

