
IN DE VERLOSKAMER
Driftig roer ik in mijn bekertje thee met extra suiker. Op dit moment is aansterken voor de bevalling is mijn enige taak. Mijn vrouw ligt aangesloten aan allerlei apparatuur rustig in een bed te wachten. ‘Maak je niet druk schat, het duurt nog wel even voor ik echt ga bevallen’, stelt mijn vrouw mij gerust.
Ze kan daar wel eens gelijk in hebben, omdat de weeën nog lang niet om te 2 á 3 minuten komen. ‘Waarschijnlijk heb ik nog niet eens ontsluiting en zijn het voor-weeën die zo weer kunnen stoppen’, informeert mijn vrouw mij. ‘Keurig al vijf centimeter ontsluiting’, horen we nog geen tien minuten later de arts zeggen. Mijn vrouw begint te glimlachen: ‘Als het zo makkelijk gaat zijn we hier over een paar uurtjes weer weg met ons kind.’ Ik heb ondertussen het gevoel dat ik laatste zetje heb gekregen van die te steile glijbaan waar ik helemaal niet vanaf wilde. Dan raakt alles in een stroomversnelling. We krijgen een verloskamer toegewezen en mijn vrouw wordt klaargemaakt voor de bevalling. Tegen de zin van mijn vrouw in worden de vliezen gebroken om de bevalling verder op gang te helpen. Je hoort daar wel eens verhalen over, dat bij het breken van de vliezen helemaal niet zoveel vruchtwater vrij komt. Nou mijn vrouw kan de Sahara veranderen in een oase met haar vruchtwater, er blijft water komen. Ik sta er ondertussen wat verloren bij te kijken. Met een zo zeker mogelijke stem zeg ik nog: ‘Je doet het goed schat, hou vol!’ Mijn vrouw kijkt me verbaasd aan: ‘Ik doe nog niets, dat vruchtwater komt vanzelf.’ Die nuchterheid van mijn vrouw verandert als de wee-opwekkers aan worden gesloten. De buik-weeën veranderen naar rug-weeën en mijn vrouw krijgt het serieus zwaar te verduren. Ik ren van het natte washandje naar de koffiestand, weer terug naar mijn vrouw om ook nog haar rug te masseren. Terwijl mijn vrouw de ene na de andere wee probeert op te vangen zonder veel succes. Dan komt de verpleegkundige rustig binnen wandelen alsof ze dit dagelijks meemaakt. ‘En, hoe gaat het hier?’ vraagt ze opgewekt. Ik kan nog net een sarcastische opmerking wegslikken en vraag me af of ze de situatie wel serieus neemt. Mijn vrouw is ondertussen een uur lang door de zware weeën aan het heen zwoegen en heeft het idee dat ze aan de persweeën is toegekomen. De dokter komt polshoogte nemen hoever de ontsluiting gevorderd is: ‘Keurig, u zit al op zes centimeter ontsluiting!’ De moed zakt ons in de schoenen: zoveel werk geleverd en nog maar een centimeter vooruit gekomen. We realiseren ons dat dit een lange, pijnlijke dag gaat worden.
Dit is het elfde deel in de serie columns van Maarten Verloop waarin
hij beschrijft hoe hij met zijn vrouw toegeleefd heeft naar de geboorte van hun
eerste kind. De komende weken verschijnt er wekelijks op deze plaats een deel
uit deze serie.
Beeld dankzij Mari-Lynn Veldhuisen.

