
‘PREKEN IS TEN DIEPSTE DE HEERE NASPREKEN’
‘De preekstoel is als een soort Himalaya die ik moet beklimmen (ds. J.N. Zuijderduijn).’ Nagenoeg elke week staat hij er weer; de dominee. In talloze kerken wachten talloze kansels om beklommen te worden op zondagochtend. Om woorden uit te spreken die harten zullen raken, tot inkeer of terugkeer zullen leiden. Als hoorder kijk ik veilig toe vanachter mijn hoed. Hoe is het nu om dominee te zijn?
In Preken is een liefdedienst interviewt Adriaan van Belzen dominees uit de breedte van de gereformeerde kerken. De interviews zijn kritisch en grondig, waardoor er een zekere diepte in de verhalen te vinden is. Hier en daar heb ik wat uitspraken onderstreept die me aan het denken gezet hebben. Misschien denk je: wat moet je nu met een boek over dominees? Je bent zelf toch geen dominee? Ik zal je bekennen dat ik het boek vooral in huis gehaald had voor mijn vriend, die zijn preekconsent die week gehaald had. Toch begon ik te snuffelen in het boek. Een dominee is niet zomaar een naaste die op mijn pad komt, het is de herder over de gemeente die door God is aangesteld. Dat maakt dat zijn ambt niet doorgaans is. Wat gaat er nu schuil achter al de preken, gebeden, bemoedigende woorden? En niet te vergeten, het zwarte pak? Het snuffelen werd lezen.
Predikant ben je niet alleen op zondag. Ds. C.P. de Boer: ‘Prediker zijn betekent voor mij dat je de Heere vertegenwoordigt; niet alleen op zondag op de kansel, maar ook doordeweeks. Ik kan me niet voorstellen dat je alleen predikant bent om te preken. Om in een gemeente met zegen te kunnen preken, is het pastoraat onmisbaar. Het pastoraat is immers de bedding waarin de prediking rust.’ Waar moet een preek nu aan voldoen? De kerk is de samenleving in het klein; er zitten mensen met allerlei achtergronden, interesses en opleidingsniveaus. Dat vraagt wat van de ingrediënten die een preek rijk is. Dominee Belder zegt hierover: ‘Een preek moet te maken hebben met de concrete situatie van mensen nu en heeft daarom een adres nodig. Het is een heilige kunst om je tekst te lezen door de ogen van al die verschillende mensen die onder je gehoor zitten.’
Ik heb een dominee nog nooit bij zijn voornaam genoemd; dat vond ik een grens overgaan. Wat maakt dat dit ambt iets van eerbied heeft en hoe moet dit voor een predikant zelf zijn? Aan de ene kant komt de predikant dichtbij, aan de andere kant is er een zekere afstand. En wat als mensen zo beleefd zijn? Ds. C.P. de Boer: ‘Dat er op een bepaalde manier naar me gekeken wordt, heb ik in de loop van de tijd op verschillende manieren ervaren. Het is belangrijk om in het oog te houden wie je als mens bent en in Gods oog behoort te zijn. Een teer gebedsleven is daarom van wezenlijk belang. Zo’n leven bewaart een predikant voor hoogmoed. Wie dichtbij God verkeert, denkt klein van zichzelf en verdraagt veel van een ander.’ Preken zijn niet vrij van kritiek. Ds. G. Kater: ‘Een preek is net als een kindje dat uit jezelf voortgekomen is. Als daar kritiek op komt, ligt dat gevoelig. Natuurlijk wil je openstaan voor feedback, maar het is wel belangrijk op welke manier en in welke bewoordingen men dat doet. Daar moet je mee leren omgaan en dat is een levenslange oefening.’ Daarnaast is spijt geen onbekend terrein. Ds. A. Kort: ‘Natuurlijk is een preek niet vrij van menselijke elementen. Je flapt er weleens iets uit en laat je weleens gaan, waar je later spijt van hebt. Dat ligt dan ook voor je eigen rekening.’
Ds. A. T. Huijser: ‘Ik ben met die mensen op weg naar de eeuwigheid. Daarom moet ik eerlijk zijn. Ik voel heel vaak de nood van zielen. Dat leeft echt niet iedere zondag even sterk, maar er zijn momenten dat het me zwaar weegt.’ Ik werd soms stil toen ik het boek las. Een gemeente leiden geeft worstelingen, net als preken. Zoals een predikant noemt: ‘Het is mijn grootste zorg dat ik de Heere tekort doe en daardoor ook de mensen.’ De ernst van het ambt was de rode draad door het boek. Dat een dominee in een bepaalde kerk staat is niet toevallig, dat hij een preek houdt die je aan het nadenken zet, het is geen toeval. Dit boek zou ik aanraden omdat het je een inkijkje geeft, wat bij mij meer inlevingsvermogen gaf. Daarbij moet ik denken aan de oude vrouw die van geen dominee iets slechts kon horen. Als iemand weleens bij haar kwam klagen over de preek, zei ze: ‘Hij gef toch ok mooie varsjes op.’. Dominee Belder: ‘Als de kerk uitgaat, moet je weten waar je staat: erbinnen of erbuiten.’ Net als de verhalen in Genesis kan ik mij zo verwonderen over de weg die God gaat in mensenlevens. Dat Hij alle draden bij elkaar brengt die voor ons mensen een spinnenweb zijn. De verhalen van de predikanten in het boek laten iets zien van Zijn voorzienigheid, van Zijn almacht. Het roept temeer op om God te dienen en aanhoudend te bidden dat Zijn Woord verkondigd mag blijven worden, dwars door onze gebrokenheid heen.
TEKST HANNA KATER // BEELD BY JIS FOTOGRAFIE

