
ONGEBOREN LEVEN IN GODS HANDEN
‘Ik heb een hekel aan het woord miskraam, ik heb een kindje verloren. Of je nu een kindje verliest met elf of twintig weken; als het op je hand ligt, zie je dat alles erop en eraan zit. Tot de kleine vingertjes toe. In tijdschriften zie je vaak mooie foto’s van de baby in de buik, nu zag ik het in alle werkelijkheid.’
Pauline (35): ‘Op een ochtend liep ik naar de vaatwasser. Toen ik deze opende, dacht ik: die is zo vol, ik ga weer zitten. Ik overzag het allemaal niet meer. De zwangerschap van ons vijfde kindje overviel mij best een beetje. Naast dat ik eraan moest wennen, voelde ik me labiel worden. Dat herkende ik helemaal niet van mezelf. Verstandelijk kon ik zeggen: we hebben ruimte in ons hart en huis, ik heb vier mooie zwangerschappen en kraamweken gehad bij de andere kinderen. Toch leek mijn gevoel niet te veranderen.
Na twee maanden zwangerschap wilde ik het nog niet vertellen aan de buitenwereld, ik voelde mij schuldig over mijn gevoel. Waarom kon ik niet blij zijn met dit nieuwe leven dat God gaf? Een wonder waar ik juist zo dankbaar voor zou moeten zijn. Achteraf blijkt dat deze tegenstrijdige gevoelens voortkwamen uit een prenatale depressie.
Naast de hormonen die door mijn lijf heen vlogen, vloeide ik regelmatig. De echo’s bij de verloskundige lieten zien dat alles goed leek te gaan met de baby. Ik dacht: als het vloeien niet bij de baby vandaan komt, heb ik misschien wel iets anders wat al deze problemen veroorzaakt. De zondag voor de miskraam zei mijn man: ‘ik heb het gevoel dat de HEERE mij voorbereidt op een heel zware week.’ Daarop antwoordde ik: ‘Op een nog zwaardere week?.’ Hij zei me te zien op de weldaden die God geeft: ‘Loof den HEERE mijn ziel en vergeet geen van Zijn weldaden. Ik dacht aan Psalm 103 (berijmd): ‘Treft iemand druk, Hij wil de druk verlichten.’ Mijn gebed was: U geeft nieuw leven, wilt U mij ook de blijdschap en kracht geven om voor mijn gezin te zorgen. Doet U wat goed is in Uw ogen, doe mij daarin volgen. De volgende morgen was mijn buik hard en pijnlijk. Toen mijn man een kruik aan het maken was, knapte er iets vanbinnen. Ik vloog naar de wc, daar ving ik een kindje op. De andere kinderen, die nog niet wisten dat ik zwanger was, waren wakker geworden. Het overkwam mij, ik had geen besef van wat er gebeurde. Achteraf zei mijn man: hoe je toen huilde, zal ik nooit vergeten. Het waren moedertranen.
Ik heb een hekel aan het woord miskraam, ik heb een kindje verloren. Of je nu een kindje verliest met elf of twintig weken; als het op je hand ligt, zie je dat alles erop en eraan zit. Tot de kleine vingertjes toe. In tijdschriften zie je vaak mooie foto’s van de baby in de buik, nu zag ik het in alle werkelijkheid. De foto’s die we destijds hebben gemaakt, bekijk ik nog regelmatig. De dienstdoende verloskundige kwam langs. Ze zei dat we ons kindje in water konden bewaren, dat besloten we te doen. Na een dagopname in het ziekenhuis zagen we bij thuiskomst dat het kindje begon op te zwellen. Toen hebben we het kindje in de tuin begraven, een gegeven waar ik met gemengde gevoelens aan terugdenk.
‘Achteraf zei mijn man: hoe je toen huilde, zal ik nooit vergeten. Het waren moedertranen.’
De zaterdag na de miskraam hadden we het huwelijksfeest van mijn ouders. Mijn vader belde mij op en vertelde dat hij bepaald werd bij Psalm 103. Het was die week de derde keer dat dat tot mij kwam en ik vroeg mij af: HEERE, wat wilt U daarin tegen mij zeggen? Uw ogen lopen over heel de aarde, ook in de kleine dingen zorgt U voor ons. De mensen in onze naaste omgeving leefden met ons mee. Daarna kreeg ik een infectie in de baarmoeder, waar restjes placenta bleken te zitten. Toen ik wakker werd in de OK, zong mijn hart: ‘ik lag en sliep gerust, van ’s HEEREN trouw bewust.’ Terugkijkend vind ik het nog weleens moeilijk waarom ik niet gelijk blij was met de zwangerschap. Het had niets te maken met het kind dat ik bij me droeg. Ik voelde me labiel, kreeg een miskraam en knapte weer op. Het voelde alsof ik opknapte omdat ik niet meer zwanger was. Ik kan het beredeneren, maar blijf het lastig vinden.
‘Leren dat er in jezelf geen vruchten zijn, is een moeilijke les.’
In deze verdrietige periode in mijn leven heb ik ervaren dat niets voor niets gebeurt. De HEERE wist er vanaf. Ik geloof dat de HEERE wilde laten zien dat er van ons geen vruchten zijn van onszelf. In de Bijbel staat: Uw vrucht wordt uit Mij gevonden. Leren dat er in jezelf geen vruchten zijn, is een moeilijke les. Als er in jezelf geen vrucht zit, wil Hij je leren dat je het uit Hem moet krijgen. Je moet Hem persoonlijk kennen. Hij spreekt tot heel gewone mensen, ook in het dagelijkse leven, in blijde en verdrietige dagen. Een periode waarin Hij dichtbij is, kan gebruikt worden om je bij Hem te brengen. Ook al voel ik me nog weleens verdrietig of schuldig, Hij was erbij. Ik mag het in Zijn handen leggen. “Eer iets van mij begon te leven, stond alles in Uw boek geschreven…”
TEKST HANNA KATER // BEELD JACOBIEN FOTOGRAFIE


2 reacties
Gerdien
Zo herkenbaar
Herliëth
Heel kwetsbaar en eerlijk geschreven. Helaas herkenbaar,