
RENTMEESTER VOL LOFPRIJZING
‘Zonsopgang – een gebeuren dat plechtige muziek in het diepste wezen van je wezen oproept, alsof je hele wezen zich moest afstemmen op de kosmos, en God prijzen voor een nieuwe dag, Hem prijzen in naam van alle wezens die er ooit waren of ooit zullen zijn – alsof nu de verantwoordelijk op mij valt om te zien wat al mijn voorouders gezien hebben, en om het te erkennen, en God te prijzen zodat zij dat nu in mij doen, of ze dat nu wel of niet zelf gedaan hebben.’
Eén van de bekendste monniken uit de twintigste eeuw, Thomas Merton had een scherp oog voor de natuur. Niet enkel voor de natuur, maar temeer voor de Schepper van alles wat leeft. Daar was hij liever dan in de ‘drukte van het klooster’. Emerituspredikant, voormalig hoogleraar en onderzoeker Kick Bras schreef een boek over de zogenoemde groene spiritualiteit van Thomas Merton. Hij schrijft: ‘En laat u door hem verleiden om met nieuwe ogen te kijken naar de wereld om u heen. Dan zult u in boom en blad, regen en wind, hert en hond, en vooral in de vogels de aanwezigheid herkennen van het onuitsprekelijk paradijs – en dat zal uw leven op een ander spoor zetten.’ Al lezend ontdek ik dat de Rooms-Katholieke monnik sommige zaken anders bekijkt dan ik doe. Zo zijn er ook wat invloeden die verband hebben met boeddhisme terug te vinden in het boek. Zijn visie hierop onderstreep ik niet, wel deel ik graag iets met je van de ogen waarmee Merton naar de wereld en de Schepper kijkt.
Rentmeester vol lofprijzing
Volgens Merton is het de taak van de mens om vol lofprijzing en creativiteit om te gaan met de schepping. De zondeval heeft geleid tot een destructief evenwicht tussen mens en natuur. ‘Mensen zijn niet langer arbeiders en ‘scheppers’ maar productiemiddelen, instrumenten voor winst.’ Volgens Merton vraagt de schepping van ons dat we leven vanuit respect en een gevoel van verantwoordelijkheid. Hij beschrijft dit in de vorm van een dialoog met God. ‘In alle dingen leeft een oneindige tederheid en zuiverheid, een stilte die een bron is van handelen en vreugde. Zij borrelt op uit een woordeloze vriendelijkheid en stroomt naar mij toe uit de onzichtbare wortels van al wat geschapen is.’
Oneindige kunst
Hoewel de eens volmaakte wereld is aangetast door onze zonde, laat God nog iets van volmaaktheid zien in de individuele identiteit van de schepsels. ‘De ene boom zal God eer bewijzen door zijn wortels in de aarde uit te spreiden en zijn takken in de lucht en naar het licht te heffen op een manier die geen enkele boom voor of na hem ooit heeft gedaan of zal doen.’ Wanneer ik soms door het bos loop, lijkt het een eenheid vol groene bladeren en ruwe stammen. Niets is minder waar. ‘Ieder afzonderlijk schepsel, in zijn individualiteit, zijn concrete aard en bestaan, met al zijn eigen karakteristieken, bijzondere kwaliteiten en onschendbare identiteit, verheerlijkt God door precies te zijn wat Hij wil in het hier en nu, in de omstandigheden daartoe voorbestemd door zijn liefde en oneindige kunst.’
Getuigen van Zijn genade
‘Ik zei het vreemde woord ‘geluk’ en realiseerde me dat het er was, niet als ‘iets’ of als object. Het was er gewoon. En ik was dat. En vanmorgen, toen ik naar benden ging en de enorme hoeveelheid sterren zag boven de kale boomtakken, werd ik plotseling getroffen, als het ware, door een totaliteit van betekenis van alles: dat de immense genade van God op mij rustte (…).’ Door onze bezigheden lopen we soms zomaar voorbij aan de glorie van de schepping. Onlangs hoorde ik iemand zeggen: ‘Als God voor de musjes zorgt, zorgt Hij dan niet voor mij?’ De onderhoudende Schepper ziet ook de harten van Zijn schepsels. We mogen tot Hem naderen. Zo schrijft Merton: ‘Het is zo eenvoudig om tot Hem te komen als zelfs gras en water getuigen van zijn genade!’
Meer informatie over het boek kan je hier vinden.
TEKST HANNA KATER // BEELD CHANNAH VAN WOLFSWINKEL

