
KERKDIENST ALS TEGENKRACHT
‘’Weekend’… Een woord met een heerlijke inhoud.’ De laptop klapt dicht, tijd om verplichtingen in te ruilen voor ontspanning. De borrelplanken worden gevuld en het huis vult zich met goede gesprekken. Zondagochtend knerpt het grind en vult de auto zich met hoeden en tassen. Of we schakelen in, met een bakje thee binnen handbereik. Dominee van de Weg schrijft: ‘God geeft de rustdag een apart karakter, een dag met een hekje erom. Dat is geen hekwerk met prikkeldraad, maar een dag met markeringspalen omheind.’
Doorgaan zit in ons DNA, toch is de rustdag een noodzakelijk gebod. Het is zelfs de kroon op de schepping. Na de mens schiep God rust. ‘Wie van ophouden weet, geeft God gelegenheid om in ons te werken. Zo komt het tot een echte ont-moeting.’ Naast ontmoeting staan belichaming en bezieling ook centraal in de kerkdienst. De boodschap van het boekje heeft een bepaalde noodzaak in zich, zo stelt de auteur. ‘Ik heb zelf de kerk hard nodig als plaats van genadige ontmoeting met God, heilzame confrontatie met mijzelf, en verootmoedigende ontmoeting met anderen.’
Een stukje eeuwigheid in ons hart
Heb je weleens een hamster zien rennen in een molen? Hoe hard hij ook rent, het zal hem niet verder brengen. ‘We kunnen ons zo vaak voelen als hamsters in een tredmolen: we rennen, hollen en vliegen… Maar raken we nog wel bevlogen?’ Bevlogenheid gaat over passie, aandacht en focus. Een eindeloze jacht maakt ons niet meer dan toeristen in de tijd. Wat klinkt dat leeg en verre van bevlogen. Jan Wit schreef eens: ‘Wie de getijden verwaarloost, wordt door het getij overspoeld.’ De kerkdienst is een voortdurende herinnering aan het volbrachte verlossingswerk van Christus. Wanneer de tijd een stroom is waardoor we worden meegevoerd, is de kerkdienst een tegenkracht. Tijdens deze momenten is er ruimte voor de ‘trage vragen’ van ons leven, een tijd voor bezinning. De vragen over het ‘interieur’ van ons leven, waar de kerk dient als ‘genadige stoorzender’. ‘In de kerk leer je dat het leven meer is dan de lengte (lang leven) en de breedte (veel bezittingen). Daarnaast leert de kerk ook wat genade is, juist door de ander. ‘Wij hebben de kerk nodig om door de kracht van de Heilige Geest barsten te laten ontstaan in ons egoïsme en onszelf open te breken voor anderen.’ Wat we hebben ontvangen, mogen we uitdelen aan de ander.
Van liturgie naar keuzemenu
Ga eens na hoeveel gewoontes je hebt in je leven. Eigenaardig of functioneel. De plek waar je schoenen staan, de soorten granola die je in de yoghurt kiept of de crackers waar je de dag mee begint. Tegenover gewoonte staat een behoefte. Als we alleen leven vanuit behoeften, gaan we leven vanuit impulsen. Gewoonten geven ons dus houvast, stelt de auteur. Gewoontes gaan al tijden mee. Jezus ging ‘naar Zijn gewoonte naar de synagoge (Lukas 4:16).’ Dit had alles te maken met Zijn opvoeding, naast het verlangen naar Gods huis dat Hij koesterde in Zijn hart. Misschien ga jij ook uit gewoonte naar de kerk, maar voel je niet altijd het verlangen in je hart. Volharding waait niemand aan, hierbij is discipline van groot belang. ‘Ons hart is niet automatisch op God gericht. Integendeel. Juist in de gewoonte ligt een heilzame tegenbeweging.’ En zonder gewoonte die je is bijgebracht ontstaat er ook geen behoefte. Het meeluisteren van de dienst als vervanging van de fysieke dienst zet de gemeente buiten spel, alsof je haar niet meer nodig hebt. ‘Het online meebeleven van de samenkomst prikkelt onze behoefte om snel en consumptief te luisteren. (…) De weg van de liturgie wordt zo een keuzemenu.’ Kornelis Heiko Miskotte, een protestants theoloog, schreef: ‘Kerkgaan is een kunst, die wij heel van voren af aan moeten leren, van en voor en aan elkaar.’
Hoe verder ik blader, hoe meer zinnen ik tegenkom met een dikke pennenstreep eronder. Dit boek onderstreept dat de kerkdienst schittert van genade. Het is een glimp van Zijn goedheid en trouw dat Hij elke zondag weer op ons wacht, om Zijn woorden uit te delen en ons stil te maken voor Hem, in Zijn huis, dat een glimp toont van de volmaakte eeuwigheid. Nu snakken we als pelgrims, wetend dat we hier geen blijvende stad hebben. ‘(….) Maar wij zoeken naar de toekomstige. (Hebreeën 13:14).’
Meer informatie over het boek kan je hier vinden.
TEKST HANNA JONGEJAN-KATER // BEELD PEXELS

