
HET HUWELIJK
In het trouwboekje dat Gaspard en Justine in 1927 ontvangen, staan de wederzijdse rechten en plichten beschreven die bij het huwelijk horen. Zo zijn de ‘echtgenooten elkander wederzijdsche getrouwigheid, hulp en bijstand verschuldigd’. De praktijk in hun huwelijk blijkt weerbarstig.
Justine is in verwachting, maar ze wordt overvallen door een somber gevoel. Gaspard is gelukkig wanneer Adéle geboren wordt, maar Justine vervalt in bitterheid. ,,Met wat geluk duurt die periode dat ze rustig en aangenaam is wat langer dan de hoogtes en laagtes die ik nu al zo goed van haar ken. Het zijn weken, soms maanden waarin we met ons drieën in een zekere harmonie samenleven. Elke keer hoop ik weer dat het zo zou blijven. En soms hoop ik op meer, op meer dan een hand in mijn hand.’’
Christine Van den Hove schreef een roman over het stel, dat de titel Het huwelijk draagt. Vanuit verschillende perspectieven wordt het leven van twee mensen die elkaar vreemd blijven omschreven. Niet alleen van uit Gaspard, die bij de Belgische spoorwegen werkt, maar ook vanuit onderwijzeres Justine en anderen die hen omringen. Regelmatig bezoekt Gaspard de arts, om te praten over Justine. ,,Hij heeft mij nooit een volledige genezing willen beloven. ‘Ze kunnen veel tegenwoordig’, zegt hij, ‘maar wat Justine heeft, is iets dat in haar ziel zit. Iets waar wij niet aan kunnen.’ Volgens de arts kunnen geduld en liefde haar pijn verzachten. Dit zet Gaspard voor de vraag: ,,En mijn pijn dan?’’

Gaspard hunkert naar liefde en genegenheid, die hij zoekt bij een andere vrouw. Hij verlaat zijn Justine niet, want hij weet dat ze van hem houdt. Volgens psychiater Dirk de Wachter is de liefde mysterieus. Zo ook in dit boek. ,,Ze zal het nooit toegeven,’ zo zegt Gaspard tegen de dokter, ‘maar ik weet dat ze mij graag ziet. Ik zie dat aan haar koken. Ze maakt gereed wat ik graag eet.’’ De liefde van Justine komt uit haar kookpotten en haar oven. ,,Ik heb kalfsblanquette gemaakt,’ zegt ze, nog voor ik van kleren gewisseld heb. Een andere vrouw geeft haar man een kus als hij thuiskomst, maar zij zegt: ‘Ik heb een schone entrecote voor u meegebracht.’’ Dagelijkse, praktische zaken tekenen de liefde die er is tussen de echtgenoten. Wanneer Gaspard een haan slacht en Justine door het raam kijkt bijvoorbeeld: ,,Hij wil dat ik die voor hem braad. En hij weet dat mij dat plezier doet. (…) Ik verraad niets. Ook mijn blijdschap niet.’’
Ooit las ik de woorden: ,,Je moet de woorden uitspreken, anders gaan ze schimmelen in je hart.’’ Niet alleen Gaspard, maar ook Adéle mist de genegenheid van Justine, ook als ze jaren later zelf kinderen krijgt. ,,Ze zwijgt. Zwijgen is het enige dat ons gedurende een paar minuten verbindt. Meer is er niet. We zijn niet in staat om elkaar te troosten.’’ Het onvermogen en de onbeantwoorde hunkering naar geborgenheid tekenen dit trieste verhaal.
Christine van den Hove, Het huwelijk. Wereldbibliotheek; 128 blz. €18,99

