
DE KRACHTIGSTE PLEITGROND VAN HET GEBED
Stil worden voor God, dat vind ik soms best een uitdaging. Er wordt regelmatig gezegd dat we in een jachtige tijd leven boordevol prikkels. Toch lijk ik soms zelf mijn grootste afleiding, omdat mijn hoofd maar door blijft malen of ik begin te dromen terwijl mijn ogen over de woorden in de Bijbel dwalen.
Voor het eerst begin ik de dag niet alleen met de Bijbel, maar met de Overschrijfbijbel ernaast. Mediteren is een werkwoord, waarbij schrijven een hulpmiddel is. Ik sla ‘m open bij de vijfde Psalm; een morgenlied. Nadat ik heb gebeden om de leiding van de Heilige Geest tijdens het lezen, lees ik eerst de Psalm door. Dan begin ik de woorden letterlijk over te schrijven. Ik betrap mezelf erop dat ik het boodschappenlijstje nog aan ‘moet’ vullen. Ik krabbel ‘slagroom’ op een papiertje, waarna ik hoop op innerlijke rust. Voor de verzen die opvallen, kies ik een andere kleur.
Naast mij ligt een oudgroen boek met gouden letters. Wat mij betreft is de inhoud van dezelfde kleur, omdat deze verklaring van Matthew Henry mij nog meer leert over de kracht en diepte van Gods Woord. Waar ik verder had gelezen, laat de verklaarder meer zien over de rijkdom van vers 3, waar David smeekt en God aanspreekt. ‘Sla acht op mijn stem als ik roep, mijn Koning en mijn God, want tot U bid ik’. Volgens Henry is het niet genoeg om te geloven dat de God tot wie ik bid een Koning en een God is, maar mijn Koning en mijn God. Dat is de pleitgrond van het gebed. Van mijn God mag ik bijzondere verwachtingen koesteren, want Zijn trouw blijkt keer op keer. Misschien ben je soms ook geneigd om de Bijbel met je verstand te lezen. Soms sla ik de Bijbel open, leer ik meer over het leven van Gods kinderen of over de context in vroegere tijden, maar blijft mijn hart koud. Daarom is Bijbel lezen een blijvend bidden om Zijn leiding, dat Hij mijn ogen opent die zo snel verduisteren voor het licht van Zijn woorden.



David schrijft dat God Zijn stem hoort in de ochtend. Dat hij zijn gebed in de ochtend voor God neerlegt en naar God uitziet. Uitzien naar God, daar is mijn hart dat vol verlangens zit zo vaak niet op gericht. Deze Psalm roept mij op om verticaal te leven, met het oog naar boven. Eén van de mooiste boeken over een hemelgericht leven vind ik dat van Mary Winslow; De hemel geopend. Hierin staan diverse brieven waarin Mary (1774-1854) schrijft over haar geestelijke strijd en het verlangen naar de hemel. Kort nadat ze naar New York emigreerde met haar tien kinderen, verloor ze haar jongste dochtertje. Nog voor het kind begraven was, kreeg Mary te horen dat haar man gestorven was. Toch was ze niet zonder hoop, omdat God haar heeft beloofd dat haar gezin in de hemel onverdeeld zou zijn. Deze belofte is rijk vervuld, want al haar kinderen mochten God niet alleen kennen als een God, maar als hun God. Eén van haar gebeden wil ik met je delen, als bemoediging en herinnering.
Laat zo mijn aardse leven zijn;
niet gekenmerkt door luidruchtigheid, maar enkel door succes,
niet bekend door drukte, maar door nuttige dagen,
stil en vriendelijke, helder en stralend als licht,
vol van een allesdoordringende kracht,
waarvan de stille maar onweerstaanbare invloed
geen nodeloos geluid maakt, maar toch altijd inwerkt,
uur na uur, op een behoeftige wereld.
Meer informatie over De hemel geopend of de Overschrijfbijbel kan je vinden door de klikken op de titels.


